Omgangsregeling stopgezet door brief minderjarige kinderen aan rechter

Hoewel kinderen in rechte vertegenwoordigd worden door hun ouders hebben zij de mogelijkheid om een ambtshalve beslissing te vragen aan de kinderrechter. Dat wil zeggen dat minderjarigen geen zelfstandige procespartij zijn in omgangs-, informatie- en consultatieprocedures. Om minderjarigen toch een eigen toegang tot de rechter te bieden, is gekozen voor de mogelijkheid van informele benadering door bijvoorbeeld een briefje of telefoontje aan de rechter.

In deze zaak hebben de kinderen een brief gestuurd aan de kinderrechter en gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 1:377g BW biedt, waarin is opgenomen dat de rechter indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf en ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven over o.a. omgang of een eerdere beslissing wijzigen. Dit artikel is ook van toepassing voor kinderen jonger dan 12 jaar, die in staat worden geacht tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake.

De kinderen hadden aangegeven in hun brieven aan de rechter de voorlopige omgangsregeling niet te willen.

De kinderrechter heeft naar aanleiding van de brieven van de kinderen met de ouders gesproken en de Raad voor de Kinderbescherming geconsulteerd. De rechter heeft naar aanleiding van o.a de gesprekken en het Raadsonderzoel bepaald dat er geen rechtens afdwingbare omgangsregeling geldt tussen de kinderen en hun vader.

Zie voor de uitspraak.